Natuurkundig gezien is het onmogelijk om een muzieknotatie te ontwerpen welke recht doet aan elke individuele noot. Daar is het natuurkundige proces veel te kompleks voor.
Al heel lang wordt er door veel mensen over gedebatteerd welke noot bij welke toon hoort: de stemmingen. Een paar van deze mensen zijn:
D'Alembert-Rousséau, Aristoxenos, Pietro A. Aron, Johan Sebastiaan Bach, Juan Bermudo, F. Busoni, S. Calvisio, Corrette, Didymos, C. Eitz, Juan de Espina, L. Euler, Félix Falcó, A. Fokker, L. Fugliano, Bartolomeo Giovernardi, A. Hába, George Frederick Händel, H. Helmhodtz, P. Hindemith, William Holder, Chr. Huygens, P. v. Janko, Jean Jousse, Herbert Anton Kellner, Johan. Kepler, Johann Philipp Kirnberger, Lambert-Chaumont, F. W. Marpurg, J. Matheson, N. Mercator, M. Mersenne, Luis de Milán, Nasarre, J. G. Neidhardt, Ramos de Pareja, Juan Bautista Pomar, M. Prätorius, Peter Prelleur, Pythagoras, J. Ph. Rameau, Jean-Jacques Rousseau, Francisco de Salinas, Tomás de Santamaría, Arnold Schlick, G. Silberman, R. Stein, Antonio Soler, G. A. Sorge, Simon Stevin, G. Tartini, José de Torres, D. G. Türk, Pedro de Ulloa, Antonio Vallotti, N. Vicentino, Andreas Werckmeister, Thomas Young, G. Zarlino, Joseph Zaragozá.
Toch bleven de mollen en de kruizen. Terwijl veel instrumenten de mogelijkheid om te kiezen tussen Ais en Bes niet bezitten. Musici en zangers welke deze mogelijkheid wel hebben passen zich er moeiteloos aan aan. Zij intoneren precies de toon die gewenst is.
“DRIELIJN” geeft op een eenvoudige manier aan dat het makkelijker kan.