Ut que-ant la-xis
Re-so-na-re fi-bris
Mi-ra ge-sto-rum
Fa-mu-li tu-o-rum
Sol-ve po-lu-ti
La-bi-i re-a-tum
Sanc-te Io-han-nes
Gregoriaans notenschrift.
Opdat de Uwen
onbelemmerd zingen
met sterke stemmen
van Uw grote daden
reinig hun lippen
van de smet der zonden
Heilige Johannes
Vertaling:
J.W. Schulte Nordholt
Guido van Arezzo, levend van ongeveer 990 tot 1050, heeft op een gegeven moment in zijn leven de noten van “Ut queant Laxis” op een rijtje gezet en er een naam aan gegeven. Deze namen zijn de beginletters van de regels van de hymne: Ut – Re – Mi – Fa – Sol – La en Si. Vanwege de klankloosheid van Ut gebruikt men in Nederland Do.
Deze benaming van muziek is relatief en er kan dan ook op een andere willekeurige hoogte worden begonnen, bijvoorbeeld een noot hoger, of een noot lager.